De kunst van het falen
VerlopenFalen is niet erg, het hoort bij onze ontwikkeling!
Spreken in het openbaar voelt voor wel meer mensen als een klein beetje sterven. Maar ook minder openbare aangelegenheden, zoals solliciteren of een examen afleggen, kunnen een verlammende angst oproepen. Ook kinderen ervaren dit al door snel de handdoek in de ring te gooien: faalangst.
Maar liefst 60% van de bevolking leidt aan sociale angst, een vorm van faalangst, schrijft psycholoog Arjan van Dam in De kunst van het falen. Dat wil zeggen dat meer dan de helft van de mensen regelmatig bang is om iets verkeerd te doen. Terwijl die kans nagenoeg honderd procent is: we verspreken ons, maken iets kapot of leveren werk af dat niet perfect is. Als falen iets natuurlijks is, waarom zijn zoveel mensen er dan huiverig voor? Van Dam: Schaamte speelt een grote rol bij falen. Mensen zijn bang te worden buitengesloten.
Dit impliceert dat falen wordt gezien als iets om je voor te schamen. Of dat ook moet is echter zeer de vraag. “Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better”Dee woorden van de Ierse schrijven Samuel Beckett (1906-1989) maken duidelijk dat je ontwikkeling onlosmakelijk is verbonden met fallen. Uit onderzoek blijkt dat leren wordt gestuurd door het maken van fouten. Fouten trekken je aandacht en dwingen je na te denken oer de stappen die je maakt. Niet voor niets wordt er gesproken over “trial and error” en niet over “trial and succes”.
Wanneer je faalt is dat een kans om je te herpakken en te verbeteren. Niet iedereen beschikt over zo’n veerkrachtige houding. Wat zulke volhouders onderscheidt van de opgevers, is hun visie op intelligentie. Dit ontdekte psycholoog Carol Dweck toen ze in de jaren zeventig onderzoek deed naar leergedrag van kinderen. Dweck zag hoe sommige kinderen de handdoek in de ring gooiden als ze een rekensom niet konden oplossen, terwijl anderen kinderen het ondanks hun fouten bleven proberen. Dweck ontdekte dat opgevers intelligentie als een vaststaand gegeven zagen, terwijl de doorzetters intelligentie zagen als een eigenschap die verder te ontwikkelen is.
Vervolgens ontdekte Dweck dat deze groepen verschillende doelen stellen: mensen die intelligentie als een vaststaand gegeven zien, richten zich vooral op het leveren van een prestatie. Mensen die intelligentie zien als iets dat kan groeien, stellen vaker leerdoelen waarbij het gaat om het ontwikkelen van vaardigheden. Deze mensen gebruiken hun fouten om zich verder te bekwamen. Wanneer je het maken van fouten aanvaardt, geef je jezelf de gelegenheid vertrouwen in je eigen kunnen op te bouwen. Je wordt bovendien weerbaar wanneer je af en toe flink onderuit gaat, omdat je in de meeste gevallen ontdekt dat je wel tegen een stootje kunt.
Daar komt bij dat een fout minder erg is wanneer je niet gericht bent op het oogsten van waardering. Deze focus op “leren” heeft nog een ander voordeel. Mensen die op hun eigen ontwikkeling gericht zijn presteren beter, aldus van Dam.
Een ander onderzoek, ook weer door Dweck, laat zien wanneer falen een constructieve of een destructieve uitwerking heeft. Twee groepen kleuters kregen een tekenopdracht. Kinderen die een compliment over hun talent hadden gekregen waren minder geneigd hun fouten te verbeteren en hadden minder zin om de volgende dag weer te rekenen. De kinderen die gecomplimenteerd waren met hun vaardigheden, hadden veel minder last van de kritiek. Ze waren meer bereid aan de kritiekpunten te werken.
Wezenlijk verschil tussen de twee groepen is de mate waarin het succes en het falen persoonlijk gemaakt wordt. Hoe persoonlijker, hoe moeilijker om falen in iets constructiefs om te zetten. Om succesvol te falen is het dus beter dat je je niet identificeert met wat je doet en kunt.
Bespreek meteen de kritiek vanuit inhoud en of het proces.
Daarnaast helpt het wanneer je je leven een beetje gedifferentieerd inricht. Dat je naast je werk of school ook andere activiteiten ontplooit; in vriendschappen, vrijwilligerswerk, sport en ontspanning. Voor een workaholic is een fout tijdens het werk zeer waarschijnlijk vele malen catastrofaler dan voor een collega die traint voor de marathon en die kinderen van school of de crèche op moet halen.
Falen op 1 terrein wordt in perspectief gezet wanneer je nog andere rollen hebt om je tevreden over te voelen.
De kunst van het falen vraagt ook dat je goed tegen je verlies kunt. Dat doe je door om jezelf te lachen, dit te delen met de ander en je niet te laten overmannen door negatieve emoties. Humor en zelfspot maakt dat je je niet bovenmatig identificeert met je eigen fouten. En belangrijk….blijf alert waarom je iets doet. Zodra dit is voor het oordeel van de ander zit je al in een afhankelijkheid van de ander en heb je de regie uit handen gegeven. En voel je daarom de spanning ontstaan. Het gaat er dus niet om bewondering te oogsten maar om jezelf te bekwamen in dat wat je doet.
Bron: NRCnext